“Ik gekookt. Woonden klein beetje verder. Acht kinderen, geen geld. Ik geef een paar peseta’s. Niet veel, kunnen niet alles kopen, wel rijst en olie. Als kinderen mij zien, zij roepen: “Paco!” Ik vis gekookt. Vis, uit de zee gehaald, is gratis. Ik gekookt voor vader, broers. Zij vinden goed, zij blij. Ik mijzelf geleerd. Ik was 12, 14 jaar, ik zelf geleerd. Ik voor mijzelf, ik vind belangrijk: góede kwaliteit. Ook kok geweest, in restaurants. Niet met andere koks. Ik alleen. Geen baas. Ik wil niet baas boven mij. Zij zeggen: jij dit, jij dat – ik zeg: keuken dicht! Mijn broers: niet koken. (met brede glimlach) Kan geen ei breken.”