Dit is het laatste Juweeltje van het jaar. Op 10 januari is er weer een nieuw Juweeltje.
Opnieuw een lang kerstjuweeltje. Kerst is een kostbare tijd, net alsof alles nóg intensiever beleefd wordt. Bewoners lijken op een nog diepere laag dan anders hun humor en vreugde met ons te delen, maar net zo hard hun pijn en verdriet. Het ophalen van herinneringen roept heel verschillende gevoelens op. Mevrouw H. begint te stralen bij de herinneringen aan het samen zingen. Meneer K. spreekt zijn verdriet uit over ‘de slechteriken’ in de wereld. En leert ons daarmee gevoelig te blijven voor de verharding in de samenleving die zozeer botst met het licht van Kerst. Maar ook híj voelt zich getroost door het zingen.
Het ontroert ons hoe de bekende kerstliederen door bijna iedereen worden meegezongen of mee geneuried. Ze roepen ook woorden, een glimlach en zachte gebaren op bij de bewoners die zich nauwelijks meer in taal kunnen uitdrukken. Ogen stralen, bewoners knikken elkaar over de tafel heen toe en ervaren verbinding, met de sfeer van vroeger en met elkaar. Muziek en samen zingen: een prachtige manier om mensen tot elkaar te brengen.
Mevrouw H. leidt de hr S. met vriendelijke hand naar de tafel: ‘Ik praat wel met je, maar heb niets te zoeken voor je.”
= We zingen “Stille Nacht” =
Mevrouw M. (die het mee zingt): “Nou ja, dat zong je dan. En daarna zong ik ook nog wel eens.”
Mevrouw H. wiegt genietend op de melodie mee.
Mevrouw M. geniet van Storm, lacht, voert hem brokjes: “Beetje rustig, hè!”
Hr A.: begroet Storm.
Mevrouw M., die tegenover hem zit, kijkt hem vriendelijk aan: “Hij gaat niet meer slapen.” Kijkt aandachtig naar Irenes jurk: “Kerstboompjes, hè? Hoe bestaat het. Wat een werk. Leuk, hoor!”
Hr S. zegt zacht iets tegen mevrouw H..
Mevrouw H., vriendelijk, met haar vinger op haar lippen: “Sssst.”
= We laten “Feliz Navidad” horen =
Hr A., glimlachend: “De eersten.”
= Zong u vroeger kerstliedjes? =
Mevrouw H.: “Nou, dat hadden ze wel gevraagd natuurlijk.. Anders was het zo doods allemaal. Ik vind kerst helemáál leuk om te zingen. Want je doet iets met z’n allen.”
Hr A.: brede lach.
Hr K.: ontspant zich bij het lied “Nu zijt wellekome” en begint het mee te zingen.
Mevrouw H.: straalt (bij het lied).
Hr L.: grote glimlach.
Mevrouw T., die voor het raam zit, zingt mee.
= Vierde u kerst? =
Hr K.: “Ieder jaar. Jawel, ik heb het geprobeerd. Maar je hebt een heleboel slechteriken erbij die erbij zitten. Ik vind het zo slecht, dus wat dat betreft…..
Het is zo dat diegenen die blijven zitten, ze zijn d’r mee begonnen. Heel goed mee begonnen. Maar voor ze mee begonnen zijn, dat hebben ze toch niet zo goed afgemaakt. Zelfs als ze ermee doorgaan……maar ja.”
Mevrouw H.: “Ja, we hadden wel iets op gezet, want dat vonden we wel leuk als kinderen. En ik zat ook op een christelijke school, dus daar werd wel gezongen natuurlijk. “
= we zingen “Er is een kindeke geboren op aard’” =
Mevrouw H.: straalt.
Mevrouw M.: neuriet mee.
= We vragen de hr S. of hij een Spaans kerstlied wil horen….. =
Hr S. : “Nee…..eh…..ik heb geen……..”
= ….nee, geen Spaans lied, een versie van “Stille Nacht” in het Italiaans =
Hr S. spitst zijn oren, luistert met aandacht.
Mevrouw T. beweegt op de melodie mee.
Mevrouw H.: “Ik zat op een christelijke school. Daar had je niets anders.”
= We hebben gelukkig tóch een Spaans kerstlied gevonden =
Mevrouw H. beluistert het met veel expressie in haar gezicht.
Hr S. luistert, zijn gezicht ontspant zich.
Mevrouw H.: “Ik ben d’r helemaal vol van. En je zong natuurlijk allemaal mee en dat was natuurlijk heel erg leuk. En je was allemaal heel erg jong, dus dat deed allemaal mee…..”
= We zingen “Midden in de winternacht” =
Mevrouw H., lachend: “In de nacht moest je naar bed.” (Beweegt met haar hand mee op de melodie en blijft glimlachen) En dan gingen zij naar de kerk en dan moest ik thuis blijven. Er werd wel gezongen, natuurlijk. Dan moest ik mee zingen natuurlijk, want ik zat op een andere school, je weet wel hoe dat gaat. Met z’n allen. Dat vond je leuk.”
= We zingen “Herders, hij is geboren” en “Jingle Bells” =
Hr K.: zingt beide liederen mee.
Mevrouw M.: geeft een pepernoot van het bordje van mijnheer K. aan Storm.
Mevrouw H. en hr S. bewegen hand in hand mee op de muziek. En lachen.
Mevrouw H.: “We hebben alle soorten gehad.”
= We luisteren naar het lied “Laat het kerst zijn, laat het feest zijn”, een modern kerstlied dat kinderen tegenwoordig op school zingen =
Mevrouw H.: “Ik zat op de ouderwetse school. Het (bedoeld: het lied dat we net hebben geluisterd) hoort bij de tijd nu. Mijn moeder had me daarop gedaan, want er is geen betere. Dan gaat haar oma mee, dat is ook leuk. Want dan zie je iets van een andere tijd. Later doe je dat niet meer, maar het blijft altijd in je hoofd zitten.”