Vandaag Juweeltjes over zingen.
“Daar was laatst een meisje loos? Voor het pak ransel had ik het al uitgemaakt!”
“De tweede stem zingen heb ik op school gelaten”
“Het heeft geen zin om te wachten met zingen hoor.”
“Het afscheidslied was niet getikt, maar stond wel in het boek.”
“Ik ben makkelijk omdat ik van zingen houdt.”
“Zingen geeft ruimte in je lijf.”
“Ik zing niet mee want ik kijk naar hem. Hij zingt mee met zijn handen.”
“Oh fijn, een boekje. Ik zing niets uit mijn hoofd.”
“Ik zing die liederen niet, want dan denk ik aan mijn moeder en ze is dood en ben ik alleen.”
“I like music but don’t know how to sing.”
“Op de hogere en lagere school zongen we liederen.”
“Ik vind Duitse liederen niet leuk en Frans is zo moeilijk.”
“Eerst muziek maken, dan mag je naar bed.”
“Amsterdam. Mijn hele leven gewoond. Mijn zoon en vader en moeder. Die liedjes die horen erbij als je het goed hebt gehad. Ook het verdriet.”
“Mijn moeder zong altijd bij de afwas. Als er afgewassen werd, moest er gezongen worden.”
“Kijk zij poetst op de maat!”
“Je hoeft niet bij mijn zanglust te komen.”
“Ik vind alle liedjes mooi.”
“Die tweede stem, die pak ik zo achteraf.”
“Oh, ik kom gauw naar u terug, u gaat weer zingen!”