Verliefdheid in het verpleeghuis. Prille liefde tussen mensen die elkaar zien en gelijk mogen. Die elkaar steeds vaker opzoeken en merken dat de vlinders in hun buik over elkaar beginnen te buitelen en ze bij elkaar willen zijn. Iedereen geniet met hun verliefdheid mee…
Irene vraagt hoe het met dhr. H gaat.
Dhr. H straalt: “Ik ben verliefd! Ik heb het mijn dochter verteld dat ik verliefd ben en mijn oudste broer. Ze reageerde vol liefde en positief. Ik denk ook niet dat ze op dat vlak problemen hebben maar denken: ‘Laat hem schuiven.’ Verliefdheid en nabijheid bij elkaar. Dat is nieuw. Niet dat het vroeger niet persoonsgetrokken was, maar was het anders.
Ik ben blij dat ze er is en als ik haar zie. We zitten in een vreemde constructie van de Rooms-Katholieke kerk. Maar we laten onze ruimte niet ontnemen om onze relatie te verdiepen en te vergroten. Dat is één van de dingen waar ik blij om ben en denk: ‘Hé, dat kan ook nog op mijn 82e‘! Dus dat wilde bij mij goed landen.
En ik heb nauwelijks negatieve ervaringen ervaren ten aanzien van ons contact, dat maakt je ook weer sterker en krachtiger. Ik ben bezig met de opbouw en met het uitdiepen van het contact, maar wil me niet in mijn vingers te snijden vanwege de katholieke kerk.
Ik zie de relatie altijd als een stap naar een verdiepend bestaan en dat heb ik altijd op de achtergrond laten meespelen. Dat heb ik dus ook gedaan in mijn contacten met vorige relaties, dan speelde dat een rol en is inderdaad een hoofddoel.
Een relatie is een weg van groei en ontwikkeling en om dat vol te houden valt niet altijd mee. Maar het is de enige weg waar ik in geloof.”
Ik lees terug wat dhr. heeft gezegd. Dhr. knikt instemmend. Ik vertel hem hoe mooi zijn woorden zijn.
Dhr. H. bedachtzaam: “Je bent je niet altijd bewust van je eigen woorden, van wat je zegt. Maar ik voel wel dat er het nodige gebeurt en dat ik daarin een eigen rol speel en dat vind ik echt mooi. Ja!”