Irene vertelt dat Eline heel druk is met haar verhuizing. Zo komen we te praten over verhuizen. Is Mw. W. een keer verhuisd?
Mw. W.: “Niet één keer….. (bedoeld: vele keren).”
= Had je daar plezier in? En moest je steeds veel spullen in pakken? =
Mw. W.: “Ja hoor. Maakt niet uit. Heb ik ook niet. Bezit maakt me niet uit.”
= Is mw. S. wel eens verhuisd? =
Mevrouw S.: “Ja.”
Mevrouw P. vraagt aan mevrouw S. en haar dochter: “Waar hebben jullie gewoond? (…..) O, dat is Kwatta.”
= Storm gaat aan de voeten van mevrouw S. liggen =
Mevrouw S. ziet het en lacht.
= Is meneer A. vaak verhuisd? =
Hr. A. : “Eén keer. Uit Hilversum vandaan. Gewoon gezellig. Het ligt aan je ouders natuurlijk. Die gaan met plezier – en dan ga je met plezier mee. Vier of vijf jongens.”
= de dochter van mw. S. legt uit dat zij destijds uit Suriname geen spullen mee naar Nederland hebben genomen, alleen hun koffers. =
Dhr. Z. (op de vraag of hij wel eens verhuisd is): “Van Zaandam………naar Amsterdam. Gezellig is wel iets anders. Maar ook niet stressvol.”
= Over het bewaren van spullen =
Dhr. Z.: “Nee hoor. De meeste dingen heb ik niet zoveel mee.”
= Irene: “dan bent u een goede man om mee samen te zijn” =
Hr. A. met twinkeling in zijn ogen: “Dan wordt het wel druk.”
Dhr. Z. : “Op een stuk grond. Ik krijg dus een stuk grond. Dat zou kunnen. Veel dingen die je al kent, dat is ook belangrijk.”
= Omdat dat echt vertrouwd is? =
Hr. A.: “Dat is echt de vraag.”
= Is Edith veel verhuisd? =
Mw. G.: “Ja. Dat was altijd wel okee. Ik vond het wel gezellig.”
= Je gaat uit huis en dus………… =
Mevrouw P., lachend: “……opruimen!”
= Hoeveel er dan weer………. =
Mevrouw P., breed lachend: “……..weg moet.”
Mevrouw S., lachend: “Opgeruimd? Nee.”