Meteen naar de inhoud

Juweeltje over Suriname

Juweeltje groen

Voor de bewoners die in Suriname geboren en getogen zijn, blijft Suriname in hun hart en in hun verhalen present. Door de prachtige herinneringen die zij in de ontmoetingsgroepen delen, komt Suriname ook voor de bewoners die er nooit geweest zijn, heel dichtbij………..

Dhr. L. vertelt een verhaal over een man die al zijn geld verloor en toen met twee kleine aapjes wat geld bij elkaar verdiende: “Wij renden achter ze aan. (Lachend) Twee kleine apen, kapucijner apen. Zijn die apen aan het dansen, hij slaat op een oude boterblik. Hij had geen geld, hij ging met ze rondlopen. Hij verdiende. Kon hij brood kopen.”

= Er hoorde een lied bij =

Mevrouw S.: “Kunt u het lied zingen?”

Dhr. L.: “Laat me even denken…….:

(zingend) Apendanserij, apendanserij,

               geef me een cent en ik ga voorbij.

               Ik heb geen geld om brood te kopen,

               daarom moet ik met mijn apies lopen.”

Mevrouw S.: “Waar heeft u gewoond in Suriname?”

Dhr. L.: “In de Pontewerfstraat. Anton de Kom was een goeie huisbaas. (…..) Ik zit te denken. Je hebt nog een lied van een bloem. Die vrouw zingt dat, om bloemen te verkopen. Mevrouw Kledder. Een hele goeie vrouw. Ze had zelf geen kinderen. Ze hebben samen op school gezeten, mevrouw Kledder en mijn moeder. Ze zei: ‘Laat een van die jongens van jou mij helpen.’ Toen heeft ze mij aangewezen. Ze heeft een lied geschreven over de geur van bloemen. Mevrouw Kledder heeft het zelf geschreven. Ik ga even denken. (Lacht)  Ze had zelf geen kinderen. Maar ze deed altijd of ik haar kind was. En een bezemsteel, Sibi Tiki. Ik was de enige daar. Een hele grote erf. Op de hoek, daar woonde mevrouw Kledder. Een hele grote erf. Alleen maar dahlia’s, rozen. Die bloemen zijn gemaakt om geur te geven. Ik heb een hele goeie jeugd gehad.

Ik had een grootmoeder. Van mijn opa zusje. Mijn moeder haar moeder is getrouwd met L.. Het komt van Schotland, het is een Schotse naam, het komt van buiten. Mijn vader komt van China. Uit Macao.”
Mevrouw S.: “Mijn vader kwam uit China. Chinezen waren hardwerkende mensen.”

Dhr. L.: “Twee maal na elkaar heeft ze een tweeling gehad.”

Dhr. Z.: “Wij deden niks met die apen. Ze pikten álles (lacht)! Als wij met de auto kwamen, gingen die apen ook in de auto zitten.”

Dhr. L. (over het lied over de bloemengeuren): “Ik kan het wel, maar ik moet er nog bij komen.”

Mevrouw S. vraagt ook aan mevrouw P. waar die woonde.

Mevrouw P.: “Gemenelandsweg.”

Dhr. L.: “Vlakbij!”
Mevrouw P., lachend: “Hij kon mij niet zien of iets vragen. En wij ook niet. Dat zat er niet bij.”

Mevrouw A. glimlacht: ze woonde daar vlakbij.

= Dat was ook vlakbij het centrum?  =

Mevrouw P.: “Vlakbij. Of andersom. Rond of vierkant. Wat je zelf wilde.”

= Ging u wel op pad naar het centrum?  =

Mevrouw P.: “Of met mijn broer of met mijn zus. Mijn oudste zus. Net zo makkelijk. Was niet zo ver. Ging je naar die winkel, kwam je daar, was die al weer dicht. Het moest gebeuren.”

= Mw. W. komt uit Rotterdam =
Mw. W.: “Geboren en getogen. Op de Dordtselaan, vlakbij de Maashaven. Daar lagen grote schepen. Gingen we ook zwemmen. Levensgevaarlijk. Met kinderen uit de straat. Regen, storm, dat maakte niets uit. “
Dhr. L.: “Het lied over de bloemengeuren: wat vormen die bloemen een liefelijk ras – en een lieflijke geur – dat zijn die bloemen – die door de zon is gesteund – die zon die al die bloemen een geur geeft. Het komt door de zon.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *