We zijn gewend dat tijdens de ontmoetingsgroepen gesprekken vaak alle kanten op gaan, maar dit gesprek nam wel een hele verassende wending. Een Juweeltje over straattaal en vloeken.
Irene zit naast mw. C. Mw. C. kijkt haar aan en vraagt hoe oud ze is. Irene verteld dat ze eind maart 59 jaar wordt.
Mw. C. grijnst: “59?! Dan ben je geen huppelkutje meer!” Ze proest het uit.
Mw. V. lacht mee en knikt: “Dat is gewoon straattaal, dat zeiden de jongens vroeger al. Ik was naief en zei: ‘Wat zeggen ze nou?’ Dan zeiden de jongens: ‘Je mag dat niet zeggen, dat moet je stiekem doen.’ Maar tja, je mocht zoveel niet en je moet je het gewoon kunnen zeggen.”
We proesten het met alle bewoners uit.
Mw. C. kijkt naar Irene en lacht: “Je ziet er wel brutaal uit.”
Irene lacht en geeft mw. C. gelijk. Ze is wel benieuwd, mag je vloeken?
Mw. V. lacht hartelijk: “Gvd zeggen? Natuurlijk mag je dat. Tuurlijk, net zoals:
‘Krijg de klere’.”
Mw. C. knikt instemmend: “Ja, hoor dat mag. Nee, dat is geen vloeken, maar dat is afreageren. Is ook hoe je het zegt.”
Mw. V. knikt haar vrolijk toe: “Ik weet nog als ik vroeger als ik een meningsuiting had dacht ik: ‘Mens, wat doe je moeilijk! Is toch mijn leven! Was ik in de Brakke grond tot drie uur. Mocht natuurlijk niet van mijn ouders, maar deed ik toch. Waren mijn ouders toch kwaad! Schold ik ze uit, kreeg ik straf, maar ik bleef het toch doen hoor! Ach, het is allemaal goed gekomen toch!”
Mw. H. luistert aandachtig: “Ik vloekte nogal als ik kwaad was en echt heel kwaad was. Ja, gvd nog aan toe zei ik dan. Ik herhaal dit niet meer. Mijn man zei het wel eens. Hij was Amsterdammer en ik uit een dorp. Ik zei potverdomme.”
Mw. G. knikt.: “Ik zei Godverdorrie, dat is geen vloeken, dat zei ik.”