Nog een Juweeltje over Storm. Niet overal worden honden als huisdier gezien. In sommige landen is het een lekkernij. Dat levert bijzondere gesprekken op tussen bewoners.
Heeft mevrouw V. een hond gehad?
Mw V.: “O, zo veel verschillende natuurlijk. Lief? Natuurlijk. Als je kinderen lief zijn, zijn je honden ook lief.”
Heeft dhr. A. honden gehad?
Dhr. A., die aldoor glimlachend de kring rondkijkt, knikt: “Ja. Twee honden. Grote honden.”
Glimlachend maakt dhr. A. een kus-gebaar naar Storm.
Mw V., die dat ziet: “Lief, hè?”
Waren het knuffelhonden?
Dhr. A. glimlacht en knikt ja: “Ik ging heel vaak met ze wandelen.”
Het lied “Toen onze Mop een mopje was, wordt door mw V, Mw. S. en dhr. O. meegezongen
Dhr O.: “Ik houd van honden. Ik heb het vlees ook gegeten.”
Mw. S., verontwaardigd: “Dan kunnen we het vlees van mensen óók wel gaan eten.”
Dhr. O., onverstoorbaar: “Ik heb hondenvlees gegeten. Bewust. Mijn vader had geslacht. Die hond gaat niet naar buiten. Die blijft in een kampje, een kleine kampje. die hond moet schoon zijn. Die wordt ook gekeurd!”
Mw. S.: “Ik weet nog, dat mijn ouders een konijntje hadden gewonnen, met een quiz of zo. die was er een paar dagen. Toen was het kerst en toen was dat beestje nergens meer. Ik heb niet meegegeten. Dat heb ik ze wel kwalijk genomen, hoor!”
Mw. V., zingend: “Wanneer was het droog? Wanneer was het droog?”
We zingen ‘How much is that doggy in the window?”
Mw. S. blaft.
Mw. V. en dhr. O.: zingen het refrein mee.