Plagen is van alle tijden…
“Ik ben wat geplaagd vandaag. Het kriebelt in hun benen.”
“Mijn zuster heet Kee zei ik dan. Werd ze kwaad want ze heette geen Kee.”
“Oh we hebben elkaar niet geplaagd. Zeg maar gepest!”
“Ik moest het allemaal nog meenemen. Alles was prima en ik dacht: ‘We wilden wel bij de deugniet pakken.”
“Ik dacht: ‘Kom maar op dan pak ik je wel beet.’”
“Kijk maar goed uit wat je gaat doen. Je komt nog geen grap verder. Je kunt nog wel wat zeggen.”
“Je hebt een vierkant gezicht en die bril is ook zo.”
“Ouwe taaie? Nee die niet. We hebben al genoeg ouwe taaie hier.”
“Ik luister niet hoor.”
“Zeg moet dat zo gezongen worden?”
“Wat ze zwamelt. Ik kan niet mijn mond houden.”
“Ga daar maar liggen ja. Daar heb je de ruimte.”
“Nee ze is loops, ze heeft geen zitvlees. Ja ik kan er wat van.”
“Ik dacht wat doen ze raar maar zijn aan het zingen.”