Ga naar de inhoud

Juweeltje over Koningsdag

Juweeltje geel

Koningsdag, een feest waar je iets mee hebt of niet, maar het zorgt in ieder geval voor prachtige herinneringen.

Het is bijna koningsdag, de gangen zijn al oranje versierd…….

Mevr. V.:  “Koningsdag? Ach, flauwekul!”

We zingen “Oranje boven”

Dhr. S. zwaait met zijn armen de maat.

We zingen het Wilhelmus.

Mevr. V.: “Dan moet je gaan staan (ze voegt de daad bij het woord).

Irene denkt dat ze niet alle woorden correct zong, maar……..

Mevr. V: “Ik heb geen foutje gehoord.”

Dhr. W. draagt gedicht voor. “Ik was misschien een jaar oud. Nu ben ik 90. We liepen van school naar het Surinameplein (in Suriname). We hadden geen geld voor bussen, het was ongeveer twaalf, dertien kilometer lopen van school naar het Oranjeplein. Je was blij als je mee mocht doen. Je had hoofddoeken om, speciale hoofddoeken. Je kreeg geen geld van de gouverneur. Dan gingen ze spreiden op de grond, één meter bij één meter. Overal heb je tegenstanders. Die waren bijzonder boos. Waarom? Waarom? Waarom? Het is wél de koningin, ze komt speciaal uit Nederland. “

Mevr. L.: “Koningin Juliana is van 30 april.”

Dhr. W. : “…..een standbeeld waar je naar toe liep……”

Mevr. V: “En dan moest je haar tenen kussen.”

Mevr. L.: citeert de eerste regels van het Wilhelmus.

Eline komt binnen in een prachtige feestjurk.

Mevr. V.: “De prinses komt binnen.’

Hoe vierde je Koninginnedag?

Mevr. R.: “Overal naar toe. Naar feesten en dingen. En later hadden we een eigen kroeg. Natúúrlijk versierd. Je was alleen maar bezig met rondlopen.”

Mevr. V. : “Met plakken en pompen.” (even hiervoor ging het over het versieren van fietsen)

Mw. R.,  lachend: “Ja, ik blééf plakken.”

Dhr. I.: “Leuk. Dan moet je naar de Dam gaan. ’t Is leuk, weet je? ’t Is leuk om dinges te kopen.”

Dhr. W.:  “De scholen waren vrij. we hebben geld gespaard om speciale hoofddoeken te kopen.  Ze (= de koningin) loopt zo – en dan gingen achteruit de mensen meteen weghalen waar ze gelopen had. Twee weken van tevoren al beginnen met leren. Die mochten mee lopen, want die kenden dat. De kinderen die het niet leerden, die mochten níet mee lopen  – want overal heb je tegenstanders.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *