Het zingen van liederen uit het geboorteland zorgt voor emoties en herinneringen. De liederen kunnen naast mooie ook trieste herinneringen oproepen. We zingen het lied: Terang Boulan…
Mw. W. zingt mee en knikt weemoedig: “We gingen met de Oranje (schip). Duurde een maand, soms langer, dat lag eraan. Kwam door de Golf van Biskaje, die kan hele grote golven hebben. Indonesië..heel mooi land.
Heb ook in het kamp gezeten. Het concentratiekamp, het Jappen kamp. Kun je niet vergeten. Vergeet je nooit. Das war einmal. Het leven gaat door, heel anders gaat het dan door.
(knikt bedachtzaam en trots) Ik kan Maleis nog goed praten, ben het niet vergeten.
We zingen het lied:‘Boeroeng kaka toea’
Mw. W. trots en met een glimlach:“Kakatoea is een Kakatoe. Ik ben geboren en getogen daar (in Indonesië) op het eiland Nias.”
Had mw. W. ook een baboe?
Mw. W. knikt: “Onze baboe en djonan, dat waren de jongens die de tuin deden, en dienstbode. Je moest ze nemen, want anders hadden ze geen inkomen, maar bij ons hoefden ze niets te doen. Leken wel onze extra kinderen.
Mw. W. knikt verdrietig: “Ik heb daar ook de oorlog meegemaakt. Ik zat in het concentratie kamp, van de Jappen. In mijn slaap word ik er wel eens wakker van. Dat was tuig hoor. Als kind zijn pestte we ze hoor… (nadenkend) Het is zo’n mooi land. Heerlijk.
Mw. B. haar vriendin knikt haar vriendelijk en meeleven toe: “Je kunt een boek schrijven.”
Mw. W. schudt haar hoofd: “Dat zou kunnen, maar nee, dat doe ik niet. Teveel herinneringen. Als je veel mee maakt, kun je niet verder want dat blijft in je hoofd. Je mag de dingen niet vergeten. Ja, dat hebben we allemaal te verwerken, maar het leven gaat door. We hebben het goed nu.”