Meteen naar de inhoud

Juweeltje over honden

Juweeltje paars

Dhr. S. is verzot op Storm, hij bewaart zijn appels voor hem en geeft hem het liefst nog zijn eten met een kwajongens lach en een twinkeling in zijn ogen. Hij vraagt naar Storm. En ik begin over zijn honden:“U kende uw honden heel goed.”

“En ze kenden mij ook.  In de nacht …  geluid … ik wist wat ik moest doen ….precies … ik af en toe chocolaadjes. Anderen ook er bij. Zolang ik heb.

Een vrouw zei: ‘Jij moet gewoon met de honden, jij kan niets anders.’

Ik werken … bloemen er af … waren twee honden. En wat denk je? Ze kwamen bij mij. Ze waren bij mij. Lastige honden? Nee, bij mij niet. Ze waren perfect.

Ik heb nooit honden geslagen. En de paarden? Lopen naast mij.

Eén keertje, ik gevallen. Tussen zijn poten. Ik zei: ‘Niet trappen.’ Netjes. Hij heeft niet aangeraakt. Ik zei: ‘Dank u wel’, mijn hand zo aan zijn nek. 

Eén keer, stuk brood voor mijn ontbijt. Ik een stukje geven aan het paard. Het paard blij! Twee, drie paarden in de wei. Zo’n stukje brood – en wat denk je? Iedereen een stukje. Paarden waren blij. Zelf ik ook.

die dingen waren ook mooi. Met het paard in het donker gelopen en toch niet aangeraakt.

Ik vaak … ontbijt … ik delen … niets meer voor mijzelf (breed lachend). Niet erg. Eén ding honderd procent: dier voelt jou – jij geeft terug … beter dan een mens, meer dan een mens.

Ook de geiten: ik roep …. zij komen.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *