De tante van Irene heeft ook dementie en woont in een verpleeghuis, wekelijks bezoekt ze haar. Afgelopen week kreeg tante een psychologisch onderzoek en dat leverde dit bijzondere Juweeltje op over het hebben van dementie.
Hoe was het onderzoek vorige week?
Tante, peizend: “Dat kan ik me niet meer herinneren.”
Dat vind Irene een goed teken: leuke dingen vergeet je vaak sneller dan nare dingen. Tante lacht. Irene vraagt haar of ze merkt dat ze dementie heeft.
Tante bedachtzaam: “Ik merk er niets van, maar het zal wel. Zal overduidelijk wel. Want ze zeggen heel duidelijk: ‘Ja, het is dementie.’ Dat is zonde, maar daar kun je niets aan doen.”
Is ze bang voor het moment dat de dementie erger wordt?
Tante schudt haar hoofd: “Tja, nog niet…ik bereid me erop voor. (Lacht) Weet niet hoe ik me erop kan voorbereiden. Maar dat ik er in die zin last van krijg, dat de dingen anders lopen dan dat ik denk. En hoe dat dan in het werk gaat weet ik niet en dus wacht ik maar af.”
Irene vind dat heel herkenbaar. Eigenlijk net zoals in het gewone leven, je weet niet wat er gaat gebeuren en wacht maar af en neemt het zoals het komt. Je kunt je voorbereiden wat je wilt, maar uiteindelijk weet je niet wat er gebeurd.
Tante lacht en Irene knuffelt haar nog een keer. Vind tante het erg dat Irene dit soort vragen stelt?
Tante schudt gedecideerd haar hoofd: “Je vraagt dit nou en dat vind ik heel normaal en tof eigenlijk. Dat zouden meer mensen moeten doen. Erover praten en vragen. Ik heb geen idee of dat dat nou…of dat ik dat nou een stomme vraag vind of…weet niet…weet gewoon niet. Eerlijk gezegd heb ik het nooit gemerkt dat ik het had. Misschien jij wel, maar je hebt er nooit op gereageerd.”
Irene geeft aan dat ze het niet in de gaten heeft gehad, dat ze het normaal vond omdat ze het ook bij haar leeftijd vond horen en er zoveel soorten dementie zijn en dat het vaak jaren niet herkent wordt als dementie.
Tante knikt instemmend: “Ja, ik snap niet hoe dat in elkaar zit.”
We zijn even stil en Irene zegt dat ze blij is dat ze dit soort gesprekken kunnen hebben.
Tante knikt: “Ja, ben ik zelf ook heel erg blij mee. Ook al kraam ik er weet ik wat uit.”
We knuffelen elkaar en Irene bedankt haar voor dit bijzondere gesprek.