Irene heeft tijdens het opruimen haar dagboeken gevonden waarvan ze niet meer wist dat ze die had. Ze leest voor hoe ze als 13 jarige vond dat ze als moeder zou moeten zijn. Dat levert gelach en herkenning op. Hebben de bewoners een dagboek bij gehouden?
Dhr. S. denkt diep na: “Dagboek… Alles goed.”
Mw. M. lacht en knikt: “Ja, elke dag wel.”
Mw. V. knikt enthousiast: “Ja elke dag…Dagboek, was ik negen of tien.”
Dhr. K. schudt zijn hoofd en zegt gedecideerd: “Nee.”
Mw. H. lacht en knikt hem toe: “Nou zijn we snel klaar, doei!”
Mw. B. schudt ook haar hoofd: “Nee.”
Mw. C. knikt: “Rond de 45 was ik. Ja, vond ik leuk. Kon je uitlezen. Ja, toen ik 45. Was toen al een oude knor hoor.”
We vragen mw. C. of ze het wel eens terug heeft gelezen.
Mw. C. schudt haar hoofd: “Nee, las het niet elke dag terug. Het voorafgaande vond ik altijd interessanter hoor.”
Dhr. N. twijfelt: “Ja, weet ik niet meer. Niet bewaard.”
Mw. P. begint te stralen en knikt: “Ja, dagboeken. Opschrijven en weggedaan. En heb ik nu een beetje spijt van, want kan er niet meer in lezen. Ik was vrij jong. Enig kind. Net na de oorlog had je iets nodig om je eraan vast te houden. Was een jaar of tien. Was zoveel dat gebeurde: optochten, feesten, maar waren geen feesten, want je had geen rooie cent.”
We knikken haar toe en zwijgen even, dat vinden we mooi gezegd. We begrijpen dat je spijt hebt dat de dagboeken er niet meer zijn.
Mw. W. knikt instemmend: “Ja! Ik had twee kleine of zo. Je schreef de dingen op die je niet durfde te vertellen.
Dhr. T. schudt zijn hoofd: “Weet ik niks meer van. Kwam ik net boven tafel uit. Schrijven heb ik later op school pas geleerd. Aan de verste kant van Heerenveen.”
Mw. B. begint te stralen: “ Ik had een poëziealbum, ja! Na de oorlog begon dat.
Schreef de familie in en ooms en tantes. Heb ze niet meer, heeft vast mijn moeder gedaan. Tja, berouw komt na de zonde.”
Dhr. K. schudt zijn hoofd: “Dagboek. Zou niet weten waarom ik dat had moeten schrijven.”
Mw. L. twijfelend: “Nou…wat zal ik zeggen…een kleintje…af en toe…nee, niet bewaard…absoluut niet.”
We laten het lied van Willeke Alberti, mijn dagboek, horen als afsluiting en bedanken de bewoners voor hun prachtige herinneringen.