Soms ontstaat er gemakkelijk verbinding tussen bewoners in een huiskamer. Maar meestal gaat ontmoeting niet vanzelf en is dus ook een ontmoetingsgroep een zaak van lange adem. En is het ingewikkeld om een “los-zand”-gemeenschap tot een groep te vormen.
Maar vaak ervaren we dat er door muziek, kleine gesprekjes, therapiehond Storm, veel geduld en de trouw van wekelijks komen, samenhang begint te groeien………
= We zitten om de tafel en zingen ‘My Bonny is over the ocean ‘=
Mevrouw D., die ver van tafel in haar vaste stoel voor het raam zit, beweegt haar handen op het ritme mee.
Mevrouw K. heeft haar hand op die van de heer B.. Samen bewegen ze op het ritme mee.
= We zingen ‘Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan’ =
Mevrouw D. zingt het mee.
Mevrouw K. zingt het mee en zegt als het uit is: “Ja!”
= We laten het lied “Ze zeggen mij dat ik een schooier ben” horen, een lievelingslied van mevrouw D. –
Mevrouw D. zingt het mee.
Mevrouw K. beweegt mee op het ritme.
De heer A. aait Storm.
Mevrouw K. : “Mooi hè? Prachtig!”
De heer B. roept Storm: “Kom maar hier.” Hij geeft Storm brokjes, praat met Storm en lacht.
= We laten het lied ‘Schooierhond’ van de Zangeres Zonder Naam horen =
Mevrouw K. straalt, knikt mee op de maat van de muziek: “Nee, ik ken het niet.”
= We zingen ‘Toen onze Mop een mopje was’ =
De heer A. beweegt met zijn vinger mee en knikt ja.
= Je moet een hond goed opvoeden =
Mevrouw D.: “En kinderen ook!
= Heeft de heer S. zijn hond goed kunnen opvoeden? =
De heer S. knikt van ja: “Op de de Ruyterweg nog. Een hele lieve hond. Daar wil ik niet over beginnen. Veels te veel.,”
Mevrouw D.: “Dat hebben we allemaal meegemaakt. Zoveel dingen.”
De heer S.: “Ik zal die hond niks doen.”
= over snoepen en snoepjes =
Mevrouw D.: “We mochten blij zijn als we er één kregen vroeger!”
= Zullen we nog een lied zingen? =
De heer S.: “Ik geef er niet om.”
= We laten de wals “An die schönen blauen Donau” horen =
Mevrouw K. en mevrouw D. neuriën en bewegen met de melodie mee. Mevrouw K. zit zichtbaar te genieten.
De heer A.: beweegt met zijn hoofd heel licht mee op het ritme van de wals.
De heer S. : “Ja. Maar een gesprek kun je ook zó vertellen.”
Mevrouw D. zingt nog een keer het lied van de schooier.
= We zingen ons afscheidsliedje =
Mevrouw K.: “Mooi. Ik kan niet anders zeggen.”
De heer S.: applaudisseert.