Vaak zijn de onverwachte gesprekken het mooist. Blijven die je het langst bij en zetten je aan het denken. Los kunnen laten wat je op dat moment aan het doen bent en vol aandacht opgaan in het gesprek. Zoals in het volgende juweeltje
Dhr. H. komt binnengewandeld tijdens het rapporteren, komt erbij zitten en zegt bedachtzaam: “Ik wil het leven over me afroepen.”
Ik stop met rapporteren. Dat is een opmerking waar ik graag meer over wil weten. Wat bedoelt dhr. H.?
Dhr. H.: Zit ook het element verzet in. Je hoeft je niet overal bij neer te leggen.
Ik knik dhr. toe, wat een prachtige opmerking. Komt dat omdat dhr. een tijdlang priester was en in zijn hart nog steeds is?
Dhr. H. knikt behoedzaam: “Mijn werk zet zich voort. Ingekleurd, maar ook in kleuren die er nog niet zijn. Moet het ook aan mijn broer vertellen. Hij is geen hoogvlieger, maar wel concreet. In zijn eenvoud direct, rechtstreeks.”
Wat bedoeld dhr. daarmee? Dat het niet uitmaakt of je gestudeerd hebt of niet?
Dhr. knikt met veel liefde en een glimlach: “Directheid van het platteland. Hij brengt een eigen geluid in. Niet omdat het het beste is, maar zijn eigenheid het beste ervaart. Ik denk dat dat het is. Liefde op elk niveau is goed. Je hoeft er geen timmerman voor te zijn of hoogleraar.”
Ik knik, dat klopt helemaal. Maar volgens mij komt het ook doordat dhr. iedereen in zijn waarde laat.
Dhr. is stil, mijmert, kijkt naar zijn handen, knikt een paar keer en kijkt me weer aan: “Ik was goed in luisteren, ik heb een redelijk goed vermogen tot empathie en tot luisteren. Er is maar één woord goed voor en dat is luisteren. En dat heb je of dat heb je niet. Het is een gave die geweldig belangrijk is. Ik hoor mijn eigen woorden.
Ik herhaal de woorden van dhr. en vraag hem of het klopt wat ik heb opgeschreven.
Dhr. knikt: “Gelukkig haak je erop in, want het is soms moeilijk om je eigen woorden goed te horen.”
Ik knik instemmend, ik herken dat. Het is fijn als mensen met je meedenken op die manier die bij je past.
Dhr. is weer even stil en knikt gedecideerd: “Vrij voelen om de ziel van de mens te horen en te zien.”
Ik vraag of dhr. veel last heeft van zijn ziekte.
Dhr. kijkt me aan en zegt peinzend: “Het is eenintroductie in een nieuw soort leven. En het nieuwe zou ik graag willen ontdekken. Ja, dat is het eigenlijk. Ik zit in een situatie waarin ik worstel met het feit dat ik niet duidelijk heb voor mezelf dat ik werkzaam ben in een organisatie die wel openstaat voor religie en voor…”
Dhr. stopt met praten en zoekt naar woorden.
Dhr.: “Tjee, wat moeilijk.. ik weet niet wat voor toekomst mij tegemoet zou komen als ik die kant uit zou gaan. Rooms-katholiek aalmoezenier. Ik heb een jaar nodig gehad.. ik snap het niet zo goed…. lastig… leven en werken onder de mensen.”
Bedoelt dhr. dat religie voor hem een onderdeel is van zijn leven en dat hij, hoewel hij geen priester meer is, dit nog wel uitdraagt?
Dhr. knikt met een glimlach: “Dat probeer ik wel, er zijn voor die mensen. Wat doe je dan eigenlijk…. Dat vraagt een genoot…. Jezus deed dit niet en dat niet en toch is hij voor ons een institutie geworden. Er is nog heel wat te winnen.”
Dhr. knikt me vriendelijk toe terwijl hij opstaat. Ik bedank hem voor de prachtige ontmoeting en het bijzondere gesprek.
Dhr. H.: “Deze gesprekken hebben een hoog toevalligheidsgehalte.”