Mw. S. is vandaag jarig! Met de bewoners van de huiskamer zingen we haar toe. Met warmte vertelt ze hoe verjaardagen vroeger gevierd werden. Door een herinnering over een medebewoonster, afkomstig uit een gezin van dertien kinderen, komt bij mevrouw S. ook verdriet boven: verdriet om het verdriet van haar moeder……….
Mevrouw S. ziet de kalender aan de muur, met daarop de datum 10 januari en zegt met een diepe glimlach: “Ik ben van 1947. Dus ik ben 75. Vandaag hè? Want het is vandaag 10 januari! Ik heb nooit mijn eigen verjaardag gevierd. Ik vond het niet belangrijk. Toen ik op de lagere school was, toen vond ik het leuk om te trakteren. Mijn moeder gaf mij een hele grote mand mee. Een rieten mand. Het was eigenlijk voor de klas in elk geval. En dan kon ik langs gaan voor de juffen en de meesters. Dat is in Suriname.”
We zingen mw. S. toe, die het met een brede glimlach ontvangt.
= Mochten anderen ook trakteren als ze jarig waren? =
Mevrouw L.: lacht. De dochter van mw. L. legt uit hoezeer het een andere tijd was en dat haar moeder er één was van de dertien kinderen.
Mevrouw S.: “Mijn moeder heeft ook dertien kinderen. Drie zijn al overleden en mijn moeder heeft zich nooit erbij neer kunnen leggen. Sommigen een paar dagen, sommigen een paar weken. Mijn moeder had wel verdriet. Want drie van haar kinderen. Sommigen waren twee maanden, sommigen waren iets jonger. Mijn moeder heeft zich nooit eroverheen kunnen zetten.”
= Mevrouw S. heeft als kind het verdriet van haar moeder heel erg gevoeld. Kon haar moeder over haar verdriet praten? =
Mevrouw S.: “Niet openlijk erover praten. Maar als de dag aanbrak (bedoeld: de geboortedagen van de gestorven kinderen), dan zagen we dat ze echt heel verdrietig was.”
= Opeens ontdekt mevrouw S. weer de kalender op de muur, waar in grote letters staat: 10 januari. We zingen mevrouw S. weer toe =
Mevrouw S., stralend: “Bedankt, jongens. Het is 10 januari en mijn dag kan niet meer stuk.”