De herfst is weer aangebroken..de bladeren vallen, de dagen worden korter…
“De herfst heeft wel iets om van te houden. De verandering. De blaadjes gaan niet heel snel eraf vallen, maar krijgen een andere kleur.”
“In Suriname heb je geen herfst, daar vallen de bladeren niet.”
“Ik ben op zee geboren. Daar heb je geen wisselende bladeren maar wel hoge golven. Ik ben er wel op getraind.”
“Wandelen in de herfst, schoppen en hollen door de bladeren!”
“Herfst! Ja, daar hou ik wel van.”
“Mmm, ik vind de lente leuker. Begin van het nieuwe leven en de herfst is begin van de dood.
“Ik ben ook een lente kind, van 26 april.”
“Kleine regentijd en de grote regentijd. De kleine droge tijd en de grote droge tijd.”
“Utjang, regen, regen! Dat hoorde je ze roepen. Waren ze blij weer bij elkaar te komen. Moet wel, want er zijn ook erg veel mensen.”
“In de regen dansen. Ja! Op eigen erf. We hadden ook een tennisbaan. Als het om te spelen was dan mochten we erop, maar niet als ze aan het spelen waren. Toekijken wilden ze liever niet, want die ballen vlogen overal heen. Als we het spelenderwijs deden was het onze eigen schuld als we ons pijn deden.”
“Met regen het was altijd pret! Je werd wel nat, maar dat mocht je zelf weten. Regen is hujan. Dida mauw. Dida tau. Ik wil het niet en ik weet het niet. Saja is ik. Sayonara: wat betekend dat? Oh ja, tot ziens!”